donderdag 31 maart 2011

Wellington

Wellington is de hoofdstad van Nieuw-Zeeland, maar voelde helemaal niet zo. Het is klein, schattig, schoon en vooral rustig. Zelfs de duiven zagen er gezond uit. Het is omgeven door groene heuvels, waarop witte huisjes staan. M'n hostel paste niet echt in dit beeld: een grote grijze flat van acht verdiepingen, van de Base-keten. Mede-magiër Matt en ik waren de enige van de hele bus die besloten hadden om hier te slapen, de rest van de bus zat in de YHA. Base heeft namelijk de naam de (verdorven) thuishaven te zijn van de 'Big Green Fuck Truck', oftewel de KiwiExperience, een soort Magic-bus, maar dan met vooral 18-jarige Engelsen. Omdat Matt en ik het enigszins gehad hadden met onze nogal saaie, ik bedoel natuurlijk volwassen en rustige, medepassagiers, besloten we gewoon eens voor het goedkopere Base te gaan. En dat was eigenlijk best prima: nette dorms en schoonmakers die de neiging hadden de badkamers te doen nét voordat ik wilde douchen.

In de kelder was er een bar waar het eigenlijk nooit echt losging (waar zijn die Engelsen als je ze nodig hebt?), maar het was er vast gezelliger dan in de woonkamer van de YHA. Zo werd er op zondag een pubquiz georganiseerd, met vragen zoals “Wie is de aanvoerder van de All Blacks?”; punt verloren omdat ik er zeker van was dat dat Dan Carter was. Dan Carter, is hoewel veruit de knapste, helaas níet de aanvoerder; “Is Ninety Mile Beach langer of korter dan negentig mijl?”; mijn gebrek aan rugbykennis gecompenseerd omdat ik heel autistisch wist dat Ninety Mile Beach 64 mijl lang was en we daarvoor een bonuspunt kregen. Mijn toppunt van nutteloze kennis kwam echter naar boven bij de vraag “Hoe lang duurt het orgasme van een varken?” (een half uur). Helaas mocht dit niet baten, want we werden derde. Van de vier.

Wellington schijnt de bijnaam 'Windy Wellington' te hebben. Waarom weet ik niet precies, want toen ik er was, was het namelijk helemaal niet winderig: afgezien van één ochtend was het dagelijks strakblauw. Overdag versleet ik daarom met het zitten in de zon op het balkon, zitten in de zon op het terras van een Belgisch biercafé met een glas Leffe en friet met mayonaise, zitten in de zon aan de boulevard, lopen in de zon door de botanische tuin en winkelen in de zon (waarbij ik onder andere het volgende heb gespot: 1. in de supermarkt: taaitaaipoppen van Albert Heijn, stroopwafels, dubbelzoute drop, beschuit van Bolletje, gevulde koek, roggebrood, speculaas en bokkepootjes, 2. 25 verschillende DVD's van André Rieu in één winkel 3. een grote paardenmagneet in een winkel die 'gifts for men' heette. Met als omschrijving 'for on your car, safe or fridge'. Nou, ik weet wat ik voor vaderdag moet kopen!).

Een ochtend regende het, en besloten Matt en ik daarom naar hét museum van Wellington te gaan: Te Papa. Een soort Naturalis, maar dan op z'n Nieuw-Zeelands. Het meeste interessante was de video van de enigszins moeizame poging om de Kakapo, een inheemse vogel, van uitsterven te redden. Normaal gesproken vind ik deze doelen heel nobel, maar toen ik uit de video begreep dat deze vogel niet kan vliegen en als verdediging daarom maar de tactiek 'stilstaan' gebruikt, vroeg ik me af of dit beest niet allang door Darwin gediskwalificeerd had moeten zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten