woensdag 13 april 2011

Westcoast (Picton - Nelson - Abel Tasman - Greymouth)

Na vier weken op het Noordereiland, was het eindelijk tijd om aan het echte werk op het Zuidereiland te beginnen. Volgens de reizigers die ik gesproken had, was het Zuidereiland nog tien keer mooier dan het Noordereiland, dus dat beloofde wat. Na drie uur kwam de boot uit Wellington aan in Picton. Behalve een ferryterminal heeft Picton niet zo veel, dus na een gezellige avond met vier Nederlandse meiden in de hostelkeuken, was het de volgende dag tijd om te vertrekken naar Nelson, waar dan wel wat te doen scheen te zijn.

Na wat internetonderzoek bleek Magic toch weer de beste optie te zijn, al bleek de eerste chauffeur een beetje irritant te zijn omdat ie me perse in een ander hostel wilde boeken dan degene die ik uitgekozen had. Waarom weet ik niet precies, maar uiteindelijk zette hij me toch af bij Accents on the Park in Nelson. Daar was het direct een feest van herkenning met driedubbele stapelbedden in de dorm, iets wat ik sinds London Backpackers nergens anders gezien had. Het feest van herkenning ging nog even door toen ik het volgende gesprek in de keuken had:
“Hee, ben je ook Nederlands?”
“Ja, oh jij ook?”
“Waar kom je vandaan?”
“Amsterdam.”
“Oh, daar heb ik ook gewoond en gestudeerd.”
“Oh, ik ook alleen tijdens m'n studeren hoor. Ik kom eigenlijk uit Den Haag.”
“Ik ook, nou ja, Wassenaar.”
“No way! Ik ook!”
Uiteraard werd het uur daarna doorgebracht met het uitpluizen van gezamenlijke kennissen en of we nou wel of niet tegelijk op het Rijnlands hadden gezeten.

De volgende ochtend was het (alweer) vroeg opstaan, omdat er een dagtrip naar Abel Tasman National Park stond gepland. Om zeven uur zat ik in de bus, half tien op de boot en om kwart over tien op het wandelpad dat ons de rest van de dag zou bezig houden. Alhoewel de Kiwi's vanaf dat ik Nieuw-Zeeland ben constant klaagden over 'koud' en 'herfst', kon het weer op geen enkele manier beter zijn; twintig graden en strakblauw. (Schijnbaar heeft dit gedeelte van het land ook het meeste zonuren, en wordt het er in de winter ook niet echt kouder dan 15 graden. Wat nou winter.) Abel Tasman is nog niet zo ruig als de rest van het Zuidereiland en na 13 kilometer van gouden stranden en knalblauwe zee kon Abeltje ook weer van de to-do-list afgestreept worden.

Omdat de Magic-bus Greymouth als verplichte stop had, moesten we maar zien een avond daar door te brengen. Hoewel het de grootste stad van de westkust is (wel 13.000 inwoners), was er echt bar weinig te doen. Het enige wat nog soort van interessant was, was de tour door de Monteith's-brouwerij, en dat was vooral omdat de halve bus erheen ging en er ook avondeten bij in zat. Niet zozeer de tour zelf, want die werd namelijk geleid door een meneer die klonk alsof hij een onzichtbare autocue bij zich had. Gelukkig was het bier prima, het gezelschap leuk en het eten erg goed.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten