zaterdag 30 juli 2011

Taupo times 7: Famils

Zoals je aan het ondertussen aardig uitgebreide lijstje hier rechts kan zien, heb ik een hele hoop dingen gratis gekregen. Maar afgelopen week sloeg echt alles in de categorie ‘gratis activiteiten’, vooral omdat de meeste onder werktijd vielen waardoor ze dus niet alleen gratis waren, maar ik er zelfs voor betaald kreeg. M’n ‘werk’week zag er als volgt uit:

Donderdag: De hele dag werken. Jezus. Niet te geloven.
Vrijdag: 4 uurtjes werken, daarna raften en naar een thermisch bad
Zaterdag: roadtrip naar Rotorua en daar 4 uurtjes werken, betaald voor 8 en benzinekosten
Zondag: met de gondel en onbeperkt rodelen, 6 uur werken in Rotorua, betaald voor 8
Maandag: skydivesimulator, jetboat, natuurpark en raften. Geen werk, wel betaald
Dinsdag: Eigenlijk weekend, maar toch maar quadbiken
Woensdag: Te moe om te skydiven. Doe ik wel een andere keer. Net zoals het paardrijden dat gepland stond voor vrijdag.

Voor degenen die zich afvragen waarom ik dat allemaal gratis krijg: in het hostel waar ik werk boeken we ook activiteiten voor de gasten, en moeten we daar dus zoveel mogelijk productkennis over hebben. Ik ga nog proberen een gratis dagpas voor het skigebied te krijgen onder ditzelfde mom. Als ik dat snowboard ooit krijg. We dwalen af.

Vrijdag was het tijd voor teambuilding dus gingen we met het hele team raften op de Tongariro, die in Taupo’s achtertuin ligt. Schijnbaar kon je deze trip ook combineren met een middagje forelvissen, een aparte combinatie dacht ik zo. (Maar wel een goede, want ik heb deze week geleerd dat het in Taupo verboden is om forel te verkopen, dus de enige manier waarop je hier forel kan eten is door ‘m zelf te vangen.) Wij gingen na de trip gewoon chillen in thermisch bad, ook lekker. Dat hadden we wel verdiend, vooral het meisje die uit de boot gekieperd was en dat de rest van de trip aan moest horen.

Tijdens het weekend (jullie weekend, niet de mijne) moest ik werken in Rotorua, Taupo’s dichtstbijzijnde stad (55.000 inwoners), wat hier ongeveer een uurtje rijden vandaan ligt. Iemand van de YHA daar had z’n afscheidsfeestje en dus konden ze het niet maken een iemand van hun team achter te laten om op de zaak te passen, dus mocht ik dat doen. Omdat de receptie daar om tien uur ‘s avonds sluit had ik berekend dat ik daar dan rond een à twee uur ‘s middags zou moeten zijn om m’n shift te beginnen. Eenmaal daar aangekomen kreeg ik te horen dat ik wel om ‘een uurtje of zes kon beginnen’ want dan kon ik ‘gewoon eventjes meelopen en dan zie je wel hoe het hier gaat’. Dus had ik ineens vier uur in te vullen op een druilerige zaterdagmiddag die ik uiteindelijk voornamelijk heb besteed aan het bedenken wat ik eens voor lunch zou hebben en daarna hoe ik m’n avondeten zou regelen. Maar ik kreeg er in ieder geval voor betaald.

Zondag was ik mentaal wél voorbereid op m’n late start en had ik besloten met de gondel de berg op te gaan. Net zoals in Queenstown hebben ze in Rotorua Europees-heimweeopwekkende Doppelmaier-eitjes, die je naar de top van de berg brengen, waar je dan weer niet vanaf kan skieën, want het was midden winter en dertien graden. Hier wordt zodoende het gondelen zelf gewoon gemarket als belevenis, met een fotograaf aan de ingang om een foto van je in de gondel te maken. Bovenop de heuvel heb je een mooi uitzicht over Lake Rotorua en lekkere koffie. En zes verschillende rodeltracks die ik onbeperkt uit mocht proberen én na de afdaling steeds via de artiesteningang vooraan in de rij mocht aansluiten, vóór al die kindjes die schoolvakantie hadden.

Uiteindelijk was het toch tijd om een beetje te werken. Gelukkig heb ik in die zes uur zo ongeveer 4 internetkaarten opgeladen en 2 bustickets geboekt, dus ik was niet te moe voor al m’n activiteiten op maandag.

Op maandag mocht ik namelijk eerst naar Agroventures, een soort minipretpark met 5 attracties: bungy, swing, skydiveventilator, jetboat en een hangende fiets. Ik mocht ze allemaal doen, maar verwend als ik ben zag ik van de bungy en swing af, omdat ik daar vorige keer twee dagen later nog een kreupele rug van had. Dat nepskydiven was een stuk moeilijker dan het echie, en ik bakte er dan ook niks van. Die hangende fietsrace leek echt een kutattractie, en vergeleken met de rest stelde het allemaal niet zo veel voor, maar ik was er in ieder geval goed in (ruim 15 seconden onder het gemiddelde), dus het kreeg mijn zeehond van goedkeuring. Na dit stukje enerverende ochtendgymnastiek was het tijd voor Rainbow Springs, dat ik de categorie “het interesseert met niet zo veel maar het is gratis en ik ben een Nederlander, dus doen”. In Rainbow Springs kan je allerlei inheemse planten en dieren bekijken, behalve die ene interessante, de kiwi (uit de categorie dier, niet plant), want dat is een nachtbraker. Dus deed ik snel een rondje park, verbaasde me over de grootte van de forellen (groot) en verdiepte ik me in de Maori naam voor paling (tuna), maar dat was het wel zo’n beetje.

Ik moest om een uur weer terug zijn in het hostel voor m’n raftuitje. Eigenlijk dacht ik te gaan wildwaterkayaken (ik had vrijdag al geraft, kom op zeg), maar aangezien ik voor gratis meewilde denk ik dat ze in het kader van “ze moet niet zeiken” ze me in de raft zette, die toch slechts met twee Engelse boys gevuld was. Wat uiteindelijk een prima keus was, want het was echt de coolste rafttrip ooit: voor het eerst had ik zoiets van “hmm, dit zou wel eens mis kunnen gaan“ (ja, dat is iets positiefs). Dat gevoel bekroop me vooral toen we bovenaan de waterval van zeven meter dobberden. Gelukkig scoorde ik wel extra raftkarmapunten toen de gids vroeg of iemand wist wat de naam van die rivier, de Kaituna, betekende. Hij was vrij verbaasd toen ik het nogal specifieke antwoord “voedselpaling” gaf. Kai is hier een vrij ingeburgerd woord (“Chuck us some kai, bro”), en tuna, ja dat had ik net die ochtend geleerd! Was het rondje kiwiloos park toch nog ergens goed voor! Helaas had ik schijnbaar niet genoeg karma verzameld, want na helemaal veilig de waterval afgestort te zijn, kreeg ik het op een vrij rustig stuk alsnog voor elkaar uit de boot te kieperen. Waarschijnlijk had ik tijdens de vorige rafttocht op vrijdag iets te hard gelachen toen dat meisje uit de boot viel, en daar doet kennis over voedselpalingen niks aan af.

Na weer veilig terug in Taupo te zijn aangekomen, was het dinsdag weekend, en dus tijd voor nog meer famils! Dit keer mocht ik quadbiken, iets waar ik sinds ik klein was en op het grasveld bij de Hofcampweg al sputterend met een soort van miniquad een aanvaring met een hooibaal heb gehad, nooit echt in geloofd heb als vrijetijdsbesteding. Maar goed, wie weet hoe tijden in twintig jaar veranderen. Nou, bar weinig kan ik je zeggen, want ik bakte er nog steeds geen ene vrouwelijk geslachtsdeel van. Tijdens het oefenrondje kreeg ik het al voor elkaar van de track te raken, om vervolgens de quad op m’n arm te laten landen. De instructeur trok zich vrij weinig aan van mijn gestuntel en raadde me gewoon aan de tweede track te doen. Uiteindelijk kwam ik die wel af, maar besloot voor m’n eigen veiligheid (een snelle kansrekening in m’n hoofd berekende dat Martine x Een Uur Op Een Quad = 99% Kans Op Ziekenhuis) en het plezier van de rest van de groep gewoon maar bij de instructeur achterop te gaan. Na een uurtje achter op een quad door het bos geracet te hebben, hoefde ik alleen nog ‘mijn’ quad terug van het oefenparcours naar de loods te rijden, waarbij de gids opmerkte dat mijn vaardigheden “alweer een stuk vooruit waren gegaan”. Gelukkig maar, want ik zag nog net in de groep na ons een jongetje van hooguit twaalf heel soepel wegscheuren.

woensdag 6 juli 2011

Taupo times 6: Mulligan's

Een paar weken geleden liep ik door de supermarkt toen een man me heel vrolijk gedag zei en me vroeg hoe het me bij de YHA verging. Door het grote aantal mensen dat ik in een korte tijd had ontmoet, kon ik me niet herinneren wie hij was. Hij vertelde over zijn boot en dat een kennis van mij uit Auckland mee was wezen varen. Ik lachte vriendelijk en probeerde net te doen alsof ik precies wist wie hij was.

Later die avond ging ik met een collega wat eten in Mulligan's, de Ierse dorpskroeg. Waar de meneer van de supermarkt/boot achter de bar stond, daar kende hij me dus van! Ondertussen ben ik ook mee wezen varen, kom ik hem op een of andere manier steeds weer in de supermarkt tegen, weet ik dat hij Dave heet en met Tom in een huis woont, op woensdag en donderdag vrij heeft, maar soms van dienst wisselt met Gillian en dan op vrijdag en zaterdag vrij is.

Hoe ik dat zo weet? Omdat ik er een gewoonte van heb gemaakt zo drie keer per week 'even' wat te drinken bij Mulligan's. Op maandag omdat dat mijn vrijdagavond is en er voor de rest bar weinig te doen valt, op dinsdag want dan is het pubquiz, en nog ergens tussendoor op een andere dag, meestal omdat de Nieuw-Zeelandse tv zo onwijs kut is. (Gelukkig hebben ze alle leuke programma's op één avond gepland (vrijdag): New Zealand's Next Top Model - nog knulliger dan onze versie, Graham Norton en Catherine Tate. Vrijdag is dus mijn (enige) tv-avond.)

De maandag- en dinsdagavond verlopen via een vast patroon. Als ik op maandag rond een uur of tien binnenkom is er nauwelijks iemand hang ik aan de bar om de week door te nemen met Dave en Gillian. Dorpsroddels enzo. Dit heeft er een keer nog toe geleid dat een vaste gast van de YHA die 'm was gepeerd zonder te betalen, door zijn collega-truckers (die het nieuws in de kroeg hadden gehoord) via de truckradio uitgelachen werd en hij als reactie daarop de klantenservice van de YHA telefonisch uitschold omdat hij nooit de sleutels van het schoonmaakhok had gekregen. Nee, ik snapte de redenatie ook niet helemaal.
Rond een uur of twaalf, net als ik van plan ben naar huis te gaan, komen er mensen binnen die gezellig blijken te zijn en verhuizen we naar Element (de 'club' een paar meter verderop, ik ben geen fan maar je moet toch wat als de kroeg dicht gaat).

Op dinsdag zou de quiz eigenlijk om negen uur moeten beginnen, maar de quizmaster is meestal te laat en begint het een uurtje later. Dit tot grote ergernis van Tom, want die zit er om negen uur altijd helemaal klaar voor. Elke week opnieuw. In het begin zat ik bij Tom in het team (dat had Dave geregeld, want ik kende niemand). Nadat hij me maar bleef vragen om eens 'een kop koffie te gaan drinken' en ik daar helemaal geen zin in had (hij is echt onwijs saai) maar hij de hints niet bleek op te pakken, en hij toch het liefst alle vragen zelf beantwoordt (en daarbij heel hard op de tafel slaat, een beetje zoals de nerd van de klas op een been gaat zitten om z'n vinger hoger in de lucht te krijgen) en zijn teamgenoten louter als hulplijn beschouwt (vooral als je een vrouw bent - als hij nog een keer "goh, dat je dat weet, goed hoor" tegen me had gezegd alsof ik debiel was, had ie een klap gekregen), besloot ik maar m'n eigen team bij elkaar te sprokkelen. Tom zegt me nu geen gedag meer, maar dat kon ook komen doordat ie die dag een mislukte koffiedate had gehad met iemand die ie op het internet had leren kennen (hoorde ik van Dave).

Afgelopen dinsdag had ik even geen zin in de pubquiz en besloot ik niet te gaan. Om tien uur kreeg ik verontruste sms'jes van de barcrew om te vragen waar ik was en te checken of alles wel goed met me was. Ik ben er nog steeds niet uit of dit nou cool is of niet.