maandag 22 augustus 2011

Taupo times 8: Whakapapa

Whakapapa (spreek uit als Fuckapappa) is het skigebied dat ik op een heldere dag vanuit m’n woonkamer kan zien liggen. Op een of andere manier was ik er steeds niet aan toegekomen om er heen te gaan: geen spullen, geen vrienden, blessure... Maar nu, op mijn vrije dinsdagochtend, was ik om half zeven wakker en zag ik een hele duidelijke wolkeloze berg waarop “Martine, je moet vandaag komen!” geschreven stond. Hoewel ik die dag ervoor rond had gevraagd, kon ook vandaag weer niemand mee, maar het was genoeg geweest. Ik ga wel in m’n eentje. Hoor. Aldus zat ik om kwart voor acht in m’n auto, op weg naar Mt. Ruapehu Ski Area. Huurspullen (inclusief skibroek en -jas maat XS -ik heb medelijden met mensen die kleiner/dunner zijn dan ik, die dragen waarschijnlijk gedwongen neongekleurde kinderpakken-) kon ik zelfs om die tijd al ophalen in Taupo: de winkel bleek om half zeven ‘s ochtends open te gaan.

Na anderhalf uur rijden vergezeld met een innerlijke discussie tussen ‘De berg op jaaaaaaaaa nuuuu! Zo snel mogelijk!’ en ‘Hou je aan de maximumsnelheid en probeer ook niet uit de bocht te vliegen als het even kan’, moeilijk omkleden in de auto (Nieuw-Zeelanders zijn redelijk preuts waardoor je zelf ook niet zo snel in je onderbroek op het parkeerterrein gaat staan), een klapper op het ijzige parkeerterrein waar ik vijf minuten eerder al iemand op die manier zijn pols zag breken en de aanschaf van een papieren liftpas was het dan zover: De Berg Op.

Ik had geen idee waar ik het beste heen kon gaan, dus vroeg ik in de stoeltjeslift (zonder voetsteuntjes, gelukkig nog wel een beugel) raad aan een stel met een seizoenspas. Marcela en Jerry uit Tjechië bleken op de berg te werken, dus dat was een goede gok. Na me uitgelegd te hebben waar ik het beste heen kon gaan besloot ik toch nog even op te warmen op de piste onder de stoeltjeslift die ik net genomen had, en blijkbaar hadden zij dat idee ook, want tot twee keer toe kwam ik precies tegelijk met hen onder bij de lift aan, waardoor we weer samen omhoog gingen.

Toen dat voor de derde keer gebeurde had ik me genoeg bewezen en mocht ik met ze mee naar de andere pistes. Uiteindelijk hebben we de hele dag samen geboard, samen geluncht (ze -nee niet de Tjechen, het bergrestaurant- hadden lasagne, heel cruciaal voor een succesvolle dag op de piste) en hebben ze me het hele gebied laten zien. Dat klinkt veel, maar skigebieden in Nieuw-Zeeland blijken qua grootte, én in andere opzichten niet echt te vergelijken te zijn met die in Europa: de zeven liften (waarvan vier sleepliften -blauwe plekken in je kruis-) kwamen uit óf op blauwe pistes, óf op backcountry-terrein. Geen bomen. Uitzicht over een woestijnachtig laagland. Mount Doom naast je. Vulkaan boven je. Nee wacht, vulkaan onder je. Geen biertje en Jägermeister om vier uur want je moet nog een uur rijden. Anderzijds. 550 hectare op een uur rijden is altijd nog beter dan die drie liften in SnowWorld. En daarom ga ik morgen weer.