maandag 7 maart 2011

Airlie Beach & Whitsundays

Ik schreef al eerder dat Whitsundays een van de twee topattracties van de oostkust was. De Whitsundays bestaan uit 74 eilanden vlak voor de kust, waar je met een bizar grote keus aan boten heen en langs kan varen. De boten hebben allemaal hun eigen publiek en extra's, dus het vergt nog wat research om de goede boot uit te kiezen. Sydney Stevo had me er van overtuigd dat ik niet de Clipper (partyboot met meer dan 50 mensen), niet de Avatar (gewoon een stomme boot) of de Boomerang, Broomstick, Samurai, Spank Me of Wings 3 moest nemen, maar de Apollo. De Apollo had namelijk de Sydney – Hobartrace gewonnen, een supersnelle zeilboot dus. Hij vertelde me er niet bij dat dat in 1985 was, daar kwam ik pas later achter. Dit mocht de pret niet drukken, want behalve dat het een snelle boot was, kreeg ik een gratis duikles, duurde de trip drie dagen in plaats van de gangbare 2,5, en (dit stond niet in de brochure) werd je er constant volgestopt met onwijs lekker eten (cake, nacho's, steak en English breakfast).

De groep bestond uit ongeveer twintig Europeanen, wat het erg relaxed maakte, zelfs de Duitsers waren soms best gezellig. De boot was kleiner dan gedacht, maar had toch nog genoeg bedden, en behalve een keuken ook nog twee 'badkamers' (een wc met wastafel, waar een tuinslang aan hing die je als douche kon gebruiken). Er was ons verteld dat het water uit alle kranen gedronken kon worden, maar achteraf weet ik niet of ik dat nou goed begrepen had, want uit een van de kranen kwam water wat verdacht veel smaakte naar hoe de motor van de boot rook, echt heel vies. Ik was bang dat als dit het drinkwater was, ik de komende drie dagen constant dronken zou zijn, aangezien mijn enige andere drank op de boot een zak Goon was. Gelukkig bleek het water uit alle andere kranen wel normaal te smaken.

Tijdens de driedaagse zeiltocht kregen we volop de kans om te snorkelen en te duiken. Je hoefde geen duikbrevet te hebben om met perslucht te duiken, en dus zwom ook ik al snel in een aquarium van een Chinees restaurant, maar dan groter. Ik was behoorlijk onder de indruk aangezien ik zoiets nog nooit gezien had, maar daardoor weet ik ook niet zo goed wat ik nou gezien heb: heel veel (groot) koraal, heel veel gekleurde vissen en een extreem grote vis (1,20 bij 0,70m ofzo) die Elvis bleek te heten. Elke keer als je het water in ging, moest je een 'stinger suit' aan, een soort wetsuit die je beschermt tegen kwallen (de Irukandji-kwal is 1 cm³, en dus heel wat kleiner dan de rifhaaien en pijlstaartroggen die je af en toe langs zag zwemmen, maar veel gevaarlijker: een beet kan er voor zorgen dat je binnen twintig minuten stopt met ademen), dus als je je afvraagt waarom ik een zwarte laklegging aanheb in de foto's – daarom.

Die foto is trouwens genomen op Whitehaven Beach, een strand met verschrikkelijk puur zand (98% silica), waarmee je heel goed je gezicht kan scrubben, je zilveren sieraden kan poetsen, of je camera kan mollen. De mijne lijkt het overleefd te hebben, en dat was maar goed ook, want op het strand kwam ik m'n Duitse bikerchicks tegen, die ongeveer hetzelfde plan leken te hebben voor de komende week. Toen we telefoonnummers wilden uitwisselen, maar geen pen en papier hadden, stond ik versteld van onze praktische aanpak: “Ik schrijf gewoon je nummer in het zand en maak er een foto van.” “Ja, of je maakt gewoon een filmpje terwijl ik het nummer zeg.” “Oh ja.”

De laatste dag op de boot begon met een plaatselijke stormpje, de ultieme situatie om de zeilboot tot zijn recht te laten komen, dacht ik, vooral omdat de vorige twee dagen zo goed als windstil waren geweest en we niet echt hadden kunnen zeilen. Op een of andere manier dacht de crew daar anders over en hesen we pas de zeilen na een zwempauze (in de regen, lekker warm, het zeewater was zo'n 27 graden) en nadat we uit de storm waren en de wind alweer was gaan liggen. Van de racecapaciteit van de boot heb ik dus helaas weinig gezien.

Eenmaal terug in Airlie Beach was het een feest van herkenning: ik heb gemerkt dat hoe langer je op weg bent aan de oostkust, hoe meer bekenden je tegenkomt, omdat de groep backpackers op zich niet heel groot is, en vooral in het noorden het aantal te bezoeken plaatsen en beschikbare hostels aanzienlijk afneemt. Dus behalve mijn nieuwe kennissen van de boot, kwam ik ook nog een hele hoop mensen uit Rainbow Beach, Noosa en Agnes Water tegen, en daarnaast nog een aantal mensen waarvan ik wist dat ik ze eerder gezien had, maar geen idee had wanneer dan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten