zaterdag 26 maart 2011

Taupo & Waitomo

Een stukje verder naar het zuiden lag Taupo, een klein stadje in een hele mooie omgeving: bergen, meren, watervallen, bossen, noem maar op. De economie van Taupo draait op ongeveer een ding, en dat is skydiven (vroeger heette dat gewoon parachutespringen, maar zoals gewoonlijk klinkt de Engelse term net iets spannender), en dus viel er uit drie verschillende operators te kiezen. Om het makkelijk te maken boden ze allemaal hetzelfde voor exact dezelfde prijs. Uiteindelijk was m'n keus gebaseerd op 1. het feit dat maar één bedrijf wist hoe het was geregeld met de verzekering (niet zo belangrijk als je parachute helemaal niet opent, maar wel handig als je je benen breekt bij een iets te harde landing) 2. datzelfde bedrijf je je eigen soundtrack liet maken voor je DVD. Achteraf bleek dat de DVD van Skydive Taupo ook veruit het beste inelkaargezet was in vergelijking met de twee andere operators.

Toen ik al m'n moed bijelkaargeraapt had om dan ook daadwerkelijk een afspraak te maken, zat ik twee uur later in een limousine naar het vliegveld, samen met een Ierse die ik in het hostel had geronseld. Zij bleek achteraf onwijs irritant te zijn, maar op dat moment was ik blij dat ik iemand had om m'n zenuwen mee te delen. Die zenuwen bestonden vooral uit 1. is het echt slim om van 5 km hoogte uit een vliegtuig te springen als dat niet perse hoeft, 2. opent de parachute wel, 3. zal de parachute wel openen, 4. ik vraag me af of die parachute wel altijd opent en 5. zie ik er goed uit voor de camera. Ik had namelijk besloten voor de volle mep te gaan; een sprong van 5 kilometer hoogte, die van voorbereiding tot nazorg gefilmd werd door degene aan wie je vast zat (de tandemmaster), plus nog een aantal foto's.

Nadat ik zwaargeconcentreerd mijn soundtrack gekozen had en ervan verzekerd was dat die parachute wel zou openen (ze zitten schijnbaar zo in elkaar dat zelfs als je tandemmaster levensmoe is, je toch veilig naar beneden komt: de reserveparachute opent namelijk automatisch indien nodig) en in een sexy overall gehesen was, begon ik er eigenlijk best zin in te krijgen. En juist op dat moment begon het te waaien en werden we terug naar het hostel gestuurd: de grote baas (die alle drie de bedrijven bleek te bezitten) had wegens te veel wind een springverbod ingesteld voor de rest van de dag.

Gelukkig had ik voor de dag erna nog niks gepland en zat ik 's ochtends opnieuw in de limo. Ditmaal met een veel gezelligere partner, een gast uit Engeland waarmee ik dezelfde voorliefde voor The Mighty Boosh en Flight of the Conchords én kleur ogen (limited edition 1985: groenbruingeel) deelde. Zat van al dat wachten, had mijn angst ondertussen plaatsgemaakt voor een (voor anderen wellicht vrij irritante) hyperactieve jaaaaaa-wanneer-gaan-we-nou-mentaliteit. Ik werd (letterlijk) aan Hungo gekoppeld, een Hongaar die al twintig jaar skydiven overleefd had, al zes jaar voor Skydive Taupo werkte en (daardoor) ook nog eens verstaanbaar Engels sprak.

Wellicht door mijn proactieve instelling zaten we als eerste in het vliegtuig, wat dus betekende, besefte ik me later, dat we er als laatste uit zouden gaan. Na twintig minuten luchtklimmen, zuurstofmaskers en een tussenstop op 3 km hoogte waar sommigen uit het vliegtuig stapten, was het dan ein-de-lijk zover. Lepeltje-lepeltje Uri Geller-style (de verkeerde kant op gebogen) stortten we met 200 km/u naar beneden. (Gelukkig heb je in de lucht geen refentiekaders, waardoor het ter aarde storten gewoon voelt alsof je zweeft (met misschien wat harde wind), en schieten je hersens daardoor niet in paniekmodus.) Na meer dan een minuut vrije val en bijna vier kilometer dichter bij aarde, deed de parachute netjes 'plop' en was het nog even rustig van het prachtige uitzicht genieten alvorens, geheel volgens de instructies, redelijk hard op m'n kont te landen.*

Na dat fantastische avontuur was het de volgende dag alweer tijd om te vertrekken. De magische bus zou mij vandaag naar National Park (ja, dat is een plaatsnaam) brengen, via Waitomo. In Waitomo heb je namelijk grotten. In die grotten bevinden zich water en poepende larven. Dat klinkt kut, maar als het water diep genoeg is om in te drijven met een opblaasband en de poepende larven beter bekend staan als glimwormen, heb je ineens een hele leuke toeristische attractie.

Na me weer eens in een wetsuit gehesen te hebben, en dit keer gewapend met een helm, kaplaarzen en rubberband door een weiland gemarcheerd te hebben (heel aparte combinatie), was het de beurt aan 'black water rafting': niet echt rafting, maar meer de Lazy River van het Tikibad, maar dan in het echt. (Voor degenen die niet twee jaar in het bezit van een Duinrell-jaarkaart zijn geweest: op een rubberband relaxen in het donker, terwijl je van de lichtjes (glimwormen) boven je geniet.) Met een glijbaan aan het eind om het af te maken.

Omdat er behalve grotten nauwelijks iets valt te beleven in Waitomo, reed de magische bus verder naar National Park, waar ook niks te beleven viel. Dit kwam echter door het weer: normaal gesproken is National Park de uitvalsbasis voor de Tongariro Crossing, een dagtrek door het vulkanische Tongariro National Park (voor de geeks onder ons: een epische tocht langs Mt. Doom). De weersverwachting was echter erg slecht voor het weekend, en werd de tocht afgeraden. Van National Park bleef niet meer over dan een typische YHA-overnachtingsplek: te veel grijze haren en te weinig te doen voor een iets dat zichzelf een hostel noemt.

*De DVD is erg leuk geworden, maar is zo'n 450 MB en dus (nu nog) te groot om online te zetten. Als ik een manier vind om het bestand te verkleinen, zet ik 'm meteen online.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten