dinsdag 22 maart 2011

Rotorua

Om over het Noordeiland te verplaatsen, besloot ik met de Magic-bus te reizen. Deze bus is niet heel magisch, maar wel praktisch: het is een backpackersbus die precies op de plaatsen stopte waar ik heen wilde en geeft korting op activiteiten. Je kan zo lang in de plaatsen blijven als je wilt, en als je ermee klaar bent, spring je gewoon op de eerstvolgende bus naar de volgende plek. Onderweg wordt er ook bij bezienswaardigheden gestopt en boekt de chauffeur ook nog eens je hostel voor je.

De chauffeur op de bus van Auckland naar Rotorua heette Adam, en we bleken een gezamenlijke kennis te hebben: zowel hij als Ryan (die me van het vliegveld had opgehaald) hadden voor een reisorganisatie in Europa gewerkt en ze bleken samen een week op Malta vertoefd te hebben. Daarna sliep ik in een dorm met een Duitse jongen die in hetzelfde vliegtuig als ik had gezeten van Cairns naar Auckland (en ook hij had geen vlucht uit Nieuw-Zeeland) en een Welshe gast die dezelfde mensen bleek te kennen als ik. Daar kwamen we ongeveer zo achter:

“[blablabla] ...ik heb een logeeradres iets ten noorden van Palmerston North”
“Oh, in Hunterville?”
“Huh, ja, what the fuck, hoe ken je dat?” [Reden van verbazing: het is een nederzetting met 500 inwoners.]
“Haha, daar heb ik een paar dagen bij vrienden overnacht. Er is echt geen fuck te doen. Maar die gasten ken ik uit Wales, want die werkten daar vorige zomer.”
[Vage bel in hoofd begint te rinkelen] “Eh, heette een van die gasten toevallig Fingers?”
“Ja!”
“Daar ben ik in Londen nog mee uitgeweest naar The Church, want dat is een vriend van een vriend van me. En die was samen met twee andere gasten, voordat ze naar Wales vertrokkken om daar te werken. Schapen scheren enzo.”
[Verbazing over en weer.]

Behalve dat je van Rotorua dus een heel erg ons-kent-ons gevoel krijgt, krijg je er ook een lam reukorgaan van: door de thermische activiteit ruikt het er constant naar rotte eieren. Dat is de mindere kant ervan, de positieve kant is dat je overal (langs de snelweg, in het park, op de golfbaan) pruttelende oersoepjes, bubbelende modderpoeltjes en rokende knikkerpotten hebt, wat mijn National Geographic-hersenkwab erg interessant vond. Daarnaast heb je er ontelbare buitensportactiviteiten en is het de 'Maorihoofstad' van Nieuw-Zeeland, dus heeft het ook nog iets cultureels. Dat heb ik op de volgende manier in twee dagen gecombineerd:

Allereerst ben ik naar een culturele Maori-avond geweest. Toen ik er aankwam bekroop me het gevoel dat ik in een tropische versie van het Archeon was terecht gekomen (nee, dat is niet iets positiefs, mocht je het je afvragen), maar toen het acteergedeelte over was en ze begonnen te zingen en te Hakaën, was het al een stuk beter te pruimen (stiekem was ik best onder de indruk). Als afsluiter kregen we authentiek eten dat in speciale ovens onder de grond was klaargemaakt en superlekker was. Op een of andere manier was ik wel aan een tafel terecht gekomen met alleen maar idioten (een Amerikaanse Amerikaan, Duitse Duitse en een Engelsman waar je plaatsvervangende schaamte van kreeg), maar dat mocht de pret niet drukken.

De volgende dag was het eerst tijd voor een wandeling in het park, iets wat normaal gesproken niet zo spannend is, maar hier toch wel heel cool was vanwege al die borrelende gaten. Na de wandeling werd ik opgehaald om te hydrospeeden (alleen noemen ze het hier river sledging): met een bodyboard de rivier af waar je normaal gesproken in een raft naar beneden gaat. Op de informatiefolder van Magic stond dat het 'awesome family fun' was, maar ik denk dat dat alleen opgaat als je een hekel aan je familie hebt en er zo snel mogelijk vanaf wilt: drie gidsen voor een groep van zes had misschien al een hint moeten zijn, maar het was nogal intens. Als je dan nog eens kramp in je voeten krijgt door je flippers en daardoor de uitleg mist van een stuk nét boven een waterval van zes meter waar je ab-so-luut niet in de buurt moet komen, is het helemaal feest. Schijnbaar moest ik dus kopje onder in plaats van tegen de stroom in te zwemmen, werd ik soort van gelanceerd en ging m'n plank dus bijna die waterval af. Toen we, na slechts een uur in het water, klaar waren en we afgepeigerd (ik was niet de enige die niet zo getalenteerd was) in het busje zaten, was eigenlijk iedereen het er wel over eens dat misschien de omschrijving in de folder ietwat aangepast moest worden (naar zoiets als 'Goede conditie en arm- en beenspieren vereist').

De laatste dag besteedde ik aan mountainbiken. In Rotorua hebben ze mountainbikepaden zoals je pistes in een skigebied hebt: korte routes (rond 2km) die redelijk op elkaar aansluiten met verschillende moeilijkheidsgraden. Omdat ik in m'n eentje in een heel groot bos was, had ik niet zo zin om te verdwalen en bleef het een beetje beperkt tot het babyweitje, maar zelfs de wegen naar die paden waren mountainbike-waardig en dus na een paar uur fietsen, modderbenen en opkomende zadelpijn was ik wel verzadigd.

Vanochtend stond mijn magische bus alweer klaar om me naar de volgende bestemming te brengen (Taupo), maar niet voordat we de Lady Knox Geiser en het Wai-o-Tapu park gezien hadden. De geiser, was, tja, een geiser, wat ik niet heel bijzonder vond, vooral omdat ze elke ochtend om kwart over tien met 300 gram waspoeder geactiveerd werd. Een beetje alsof je de kraan opendraait en er dan intens van geniet dat er water uit de aangesloten tuinslang komt.

Het Wai-o-Tupo-park was dan wel weer heel cool met allerhande kraters gevuld met chemisch uitziend water en modderpoeltjes die me aan de oersoep uit die ene aflevering van Cow & Chicken deed denken. Meer valt er niet echt over te zeggen, een typisch geval van 'je had er bij moeten zijn'. Helaas waren jullie dat niet, maar bekijk gerust de foto's.

ps. Morgen ga ik waarschijnlijk skydiven en ik ben echt poepnerveus.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten