maandag 7 februari 2011

Melbourne en Great Ocean Road

Doordat ik 's avonds aankwam en niet teveel geslapen had in het vliegtuig, had ik weinig last van een jetlag. Dat lag er ook aan dat ik bij Harry in Laura heel relaxed een eigen kamer met tweepersoonsbed tot mijn beschikking had. Dit was niet de logeerkamer, maar de kamer van Harry's vader, want die slaapt op de bank in 'zijn' gedeelte van de woonkamer (ook als er geen logés zijn).

Het was heel leuk om Harry en Laura weer te zien na zo'n lange tijd – zo'n 8 maanden. Toevallig waren Henrik en Reece, een Zweed en een Nieuw-Zeelander, die óók ooit in Het Hostel woonden, ook in Melbourne. Gedurende de week heb ik vooral heel relaxed gedaan, en eigenlijk viel er niet zo gek veel meer te doen in Melbourne: oude gebouwen om te bekijken zijn er niet en winkelen hou ik beperkt omdat ik nauwelijks ruimte voor nieuwe spullen in m'n tas heb. Wel zijn we naar het Australian Open geweest en daarnaast hebben we op het strand gelegen, gebarbequed en sushi gegeten, zo ongeveer het enige vaste eten wat me nog smaakt bij 35 graden.

Niet dat het elke dag zo warm was – eigenlijk was het weer nooit echt te voorspellen, iets waar Melbourne schijnbaar bekend om staat. Het kan 's ochtends zonnig en warm zijn, maar dat betekent niet dat je gegarandeerd kan barbequen later op de dag, want de kans is groot dat er nog minstens een dik pak wolken, en hoogstwaarschijnlijk ook nog een ministorm en een hoosbui voorbij komt.

Na een week in Melbourne doorgebracht te hebben, besloot ik wat van het land te gaan zien: de Great Ocean Road, zo'n 300 km weg die – inderdaad – langs de kust loopt. Na tien verschillende tours vergeleken te hebben, koos ik voor Todd en zijn minibus. De groep bestond onder andere uit een aantal Engelse meisjes (na 1,5 jaar in Londen weet ik eindelijk waar ze zijn gebleven – in Australië), een Chinees gezin met 12-jarige etter, twee ongezellige Amerikanen die achterin de bus met die etter opgescheept zaten, en nog wat Aziaten, Canadezen een stereotype saaie Duitse.

Die 300 km weg is erg afwisselend: je komt zowel langs stranden, natuurparken, regenwouden en rotskusten. De stranden zijn niet zoals in Nederland: in plaats van een lange kuststrook met één lang strand, hebben ze hier allemaal kleine baaitjes met relatief kleine strandjes. Waardoor de kans dat je een privéstrand hebt aanzienlijk toeneemt. In de natuurparken kom je kangoeroes, emoes en koalaberen tegen. Die eerste twee zijn toffe beesten, maar koalaberen zijn eigenlijk gewoon heel stom: ze slapen twintig uur per dag en kunnen geen energie opslaan, waardoor ze de gehele dag door moeten eten (weet niet precies hoe dat logistiek gezien werkt, misschien dat ze dat slapend doen). En als ze dan eten, doen ze dat maar uit één boom. Niet één soort boom, nee één boom, die ze helemaal kaal vreten en dan lekker laten verrotten. Als die boom uiteindelijk op is, zoeken ze een nieuwe, waardoor een eucalyptusbos dat bewoont wordt door koala's er vaak uitziet alsof er recent een brand heeft gewoed, omdat de helft van de bomen geen bladeren meer heeft.

We overnachtten vlakbij de grootste attractie van de Great Ocean Road: de Twelve Apostles. Dit zijn acht (dus niet twaalf) kalkstenen rotspilaren vlak voor de kust. Tja, en meer valt er eigenlijk ook niet over te vertellen, behalve dat het mooi is. Het schijnt helemaal prachtig te zijn tijdens zonsondergang, maar uiteraard was het bewolkt toen wij er waren. Na zonsondergang komen als extraatje daar ook nog eens pinguïns terug uit zee. Dit wordt ook als een attractie gezien, ware het niet dat je je verrekijker met nachtvisie bij je moet hebben om er iets van te zien: het strand ligt minstens dertig meter onder je, het schemert en... de pinguïns zijn zo'n 20 cm groot. Zonder militaire kit zie je dus hooguit wat zwarte stipjes over het strand schuiven.

De volgende ochtend heb ik nog een helikoptervlucht over de apostels gedaan, die erg de moeite waard was, natuurlijk ook omdat de piloten er uitzagen als echte piloten en ik een koptelefoon met microfoon kreeg. Als aandenken bood een van de piloten nog aan een foto te maken van mij en de helikopter, maar ik wilde stiekem met hem op de foto, maar durfde dat niet te zeggen omdat dat natuurlijk Heel Stom is.

Op de weg terug naar Melbourne maakten we nog een wandeling door een subtropisch regenwoud en hielden we wat plaspauzes in idyllische kustplaatsjes. Het grootste avontuur was de laatste twee uur van de trip: een overblijfsel van cycloon Yasi was afgebogen in zuidelijke richting waardoor het Heel Hard begon te regenen. Ik heb het echt nog nooit zo hard zien regenen en ik denk velen met mij, gezien het aantal auto's dat de veiligheid van de vluchtstrook had opgezocht. Na een uur ploeteren op de snelweg bereikten we een half ondergelopen Melbourne, waar bewoners in de stromende regen met schijnwerpers, vlaggen en handdoeken op straat stonden om automobilisten te waarschuwen voor te diep ondergelopen straten (en de Engelsen en ik waren het erover eens dat 'wij' dat toch heel anders aan zouden pakken: vooral veilig binnen blijven zitten, maar wel voor het raam zodat je anderen kan zien ploeteren).
Uiteindelijk ben ik weer veilig bij Laura en Harry aangekomen, want tevens in tegenstelling tot Nederland (en Engeland), bleef het openbaar vervoer gewoon rijden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten