zondag 13 februari 2011

Katoomba

Omdat ik het overgrote deel van m'n reis tot nu toe in de stad had doorgebracht, werd het tijd om eens de natuur in te gaan. Vlak boven Sydney liggen de Blue Mountains, een natuurgebied wat samen met aaneengesloten natuurgebieden even groot als Nederland is. Na veel te vroeg op te zijn gestaan en twee uur in de trein kwam ik om 8:30 aan in Katoomba – een dorp waar vooral fans van interpretatieve dans, homeopathie en herfstkleuren wonen.

De reden dat ik hier zo vroeg aankwam, was dat ik die dag ging abseilen en canyoningen. Ik had dit op aanraden van mijn persoonlijke reisplanner Stevo uit Sydney gedaan. (Stevo had binnen vijf minuten alle hoogtepunten van de oostkust op een kaartje gezet inclusief reisschema, en toen ik hem vijf dagen later in Sydney na veel prijsvergelijking voor Fraser Island en Whitsunday Islands (dé toppers van de oostkust) toevallig weer tegenkwam, wist ie ten eerste m'n naam nog, ook nog waar ik heen wilde, gaf ie me de beste deal, maar het beste was nog dat ie me op een tent wees waar ze broodjes bapao verkochten; toen was ik pas echt blij.) De groep waar ik die dag mee op pad ging bestond uit vier Ieren en een Nieuwe Zeelander, en bleek een kneusloze zone: na drie verschillende abseils, lunch, heel veel trappen af, canyoning met abseil van een waterval en weer terug heel veel trappen op (het zwaarste onderdeel van de dag), waren we binnen een seizoensrecordtijd weer terug.

Gelukkig kreeg ik een lift naar m'n hostel van een van de instructeurs, want alhoewel Katoomba een dorp met één straat is, hebben ze die straat óver de heuvels gelegd, in plaats van erlangs. Het hostel lag net over de tweede heuvel, wat er later die dag voor zorgde dat ik écht geen eten meer wilde halen en dus m'n pizza maar liet bezorgen, de afstand was denk ik zo'n 300 meter. Ja hoor 'ns, ik ben op vakantie hoor.

Het hostel was eigenlijk gewoon een ruim huis met een paar kamers, waardoor je heel makkelijk one night friends maakte. (Ik had alleen wat moeite vrienden te maken met een Zweed nadat mijn onschuldig bedoelde openingszin de mist in ging: “So, it looks like we've got the dorm for ourselves tonight” kwam helaas niet over als “Hoe minder mensen in een dorm, hoe minder kans op snurkers”.) Aan het eind van de avond zaten we gezellig allemaal op de veranda zaten met een biertje en een gitaar (die we afgepakt hadden van de jongen die in het hostel werkte, want hij speelde de hele dag alleen de eerste vier maten van Nothing Else Matters – dat kan ik ook! Dat kan iedereen!). We hadden kunnen weten dat plaatselijke dronken hippies hierdoor aangetrokken zouden worden, en zo geschiedde: een vrouw van middelbare leeftijd (door een gast als 'bloke' aangeduid, waarna een pijnlijke stilte volgde) kwam langs voor een vuurtje, om haar compositie 'Fairies' te laten horen (ging ongeveer zo: pling poing pok ping “no that's not really it, wait” pong pling pok ting “no that's not it either”, en zo verder – ik was niet zo onder de indruk) en heel veel te praten. De rust keerde daarna niet meer terug, toen ik een uur later naar binnen ging, was zij er nog steeds.

De volgende dag had Stevo een spelonkavontuur voor me ingepland in de Jenolan Caves. Deze groep was iets minder blits dan die van de vorige dag, en ik voorzag vooral problemen voor de ietwat mollige Canadese. Uiteindelijk viel het allemaal mee en na anderhalf uur klimmen en door smalle ruimtes persen alsof het een geboortekanaal was, bleef niemand in het donker achter en hoefde niemand kaarsen te eten zoals Pim, Frits en Ida dat ooit deden (soms vraag je je echt af waarom je sommige dingen van vroeger herinnert - ik heb het over Pim, Frits en Ida, niet het geboortekanaal).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten